Prins Albert en zijn buitenechtelijk kind - persvrijheid of recht op privacy

Publieke personen staan vaak volop in de belangstelling van de pers. Maar waar liggen de grenzen? Mag een blad altijd alles zomaar schrijven onder het mom van “vrijheid van meningsuiting”? Waneer moet art 8 EVRM zwaarder wegen dan art 10 EVRM. (Dit artikel is tevens verschenen in de weekendbijlage van de HDC kranten.)

Bekende mensen, waaronder leden van vorstenhuizen, zijn veel besproken personen in de pers. Juist vanwege de publieke functie hebben zij meer te dulden. De Koninklijke familie van Monaco voert al jaren rechtszaken tot aan het Europese Hof om hieraan een halt toe te roepen. De eerdere rechtszaak rond de paparazzi foto’s van prinses Caroline maakt duidelijk dat niet alles is geoorloofd. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting (art 10 EVRM) kan niet iedere foto zomaar gepubliceerd worden. Ook de Koninklijke familie heeft recht op bescherming van hun privéleven (art 8 EVRM). Doorslaggevend bij wat nu belangrijker is (de persvrijheid of het recht op privacy van het individu), is de aard van de informatie. Draagt die bij tot het publieke debat en is dit van belang voor het relevante publiek?

Afgelopen maand heeft het Europese Hof een uitspraak gedaan over de publicatie van het buitenechtelijk kind van Prins Albert van Monaco. Het blad Paris Match, publiceerde in 2005 een artikel waarin een stewardess beweerde een zoon te hebben van Prins Albert. The Daily Mail maakte een paar dagen eerder melding van dit artikel, waarop Prins Albert een verbod eiste. Paris Match publiceerde echter het verhaal waarop Prins Albert een rechtszaak aanspande tegen de uitgever. De publicatie maakte een onherstelbare inbreuk op zijn privéleven. Door de publicatie kon hij niet langer zijn relatie en het buitenechtelijk kind geheim houden. In Frankrijk kreeg hij van de rechter gelijk en 50.000 euro schadevergoeding toegekend omdat het artikel vooral ter bevrediging was van de nieuwsgierigheid van de lezer en niet bijdraagt tot het publieke debat.

Paris Match was het hier niet mee eens en vond dat de persvrijheid in deze zaak zwaarder moest wegen en kreeg afgelopen maand gelijk van het Hof. Ook al kan volgens de wet in Monaco het kind geen troonopvolger worden, het feit dat er een buitenechtelijk kind bestaat, is van belang voor de bevolking van Monaco. In een publiek debat over het politieke stelsel/ de monarchie kan dit van belang zijn. Volgens het Hof is dit niet een simpele zaak tussen alleen de uitgever en Prins Albert. Ook de moeder en het buitenechtelijk kind hebben bij de publicatie een belang (een derdenbelang).

In het artikel vertelt de moeder een aantal privé gevoelige zaken. Zij heeft bewust de pers gezocht met deze informatie om voor haar kind publieke erkenning te krijgen en heeft het artikel (ook namens haar kind) goedgekeurd voor publicatie. De veroordeling door de Franse rechter van het Paris Match was daarom in strijd met de persvrijheid.

Met dit derdenbelang lijkt de persvrijheid iets meer ruimte te krijgen, echter nog steeds mag niet alles. De informatie moet namelijk wel kloppen en de toon moet ook niet onbehoorlijk en onnodig kwetsend zijn. Er mag dus iets meer, maar niet alles is goed te praten onder het mom van “vrijheid van meningsuiting”.

overige-algemeen



De laatste artikelen
DJ Djoko moet naam wijzigen
Rituals te koop bij The Body Shop?
Misleidende duurzaamheidsclaims Primark
Prada patroon – basaal en alledaags
The Bulldog eist terecht schade van Red Bull
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz over modellenrechten

Eiser verkoopt online haar kinderfietsen. Om haar rechten te beschermen heeft het bedrijf het design van deze fietsen vastgelegd als Uniemodel. Via een meervoudig model registreert het bedrijf in een keer 10 nieuwe uitvoeringen van haar kinderfietsen als Uniemodel. Als Gedaagde met een vergelijkbare fiets komt, volgt er een procedure. Eiser stelt onder andere inbreuk op haar modelrechten. Gedaagde stelt dat dit niet zo is. Een model moet nieuw zijn en eigen karakter hebben. Gedaagde stelt dat het model niet nieuw is omdat er diverse fietsen al stukjes te vinden zijn van dit model. Eigenlijk zijn de fietsen van gedaagde een combinatie hiervan, dus om die reden hebben de fietsen geen eigen karakter. De modellen zijn volgens gedaagde dan ook nietig. Mochten de modellen van eiser geldig zijn, dan wijkt zijn fiets voldoende af. Gedaagde stelt namelijk dat eiser in het meervoudige model bescherming heeft gevraagd voor min of meer gelijkende modellen. Blijkbaar vindt eiser dat deze modellen van elkaar afwijken om een andere algemene indruk te wekken. De fietsen van gedaagde wijken net zoveel af, dus wekken dan ook een andere algemene indruk (het zogenaamde tangwerking argument). Wie heeft er gelijk, zijn de fietsen van eiser een geldig model ondanks dat het bestaat uit al bekende aspecten uit allerlei fietsen en/of wijkt het model van gedaagde voldoende af en kan gedaagde een beroep doen op de tangwerking in verban met het meervoudig model?