eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz over merkenrechten

Eiser vraagt voor haar logo (de afbeelding van een wolvenkop) Europese bescherming aan voor “machines voor professionele en industriële verwerking van hout en loofafval; professionele en industriële machines voor het maken van houtspaanders en –snippers”. Gedaagde maakt hiertegen bezwaar op basis van haar nationale merkregistraties in Frankrijk, Spanje en Portugal van een logo waarin eveneens een wolvenkop voorkomt. Deze merken zijn geregistreerd voor eveneens producten in klasse 7, en dan met name tuingereedschap. Krijgt gedaagde gelijk, is gebruik van dit aangevraagde logo een inbreuk op haar rechten? Het OHIM wijst in eerste instantie de oppositie af omdat opposant niet bewezen had dat er enige afbreuk zou zijn aan de reputatie van de oudere merken of dat er ongerechtvaardigd voordeel getrokken zou worden uit de oudere merken. De Board Of Appeal vernietigd dit besluit en wijst de oppositie echter toe. In de drie lidstaten geniet het merk grote bekendheid. Er is een zekere mate van overeenstemming tussen de beelden en gezien het grote onderscheidende vermogen, de bekendheid van de oude merken en de soortgelijkheid van de waren, bestaat de kans op verwarring bij het relevante publiek. Daarnaast leidt gebruik van het logo tot verwatering van het unieke imago van de oudere merken en wordt er ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het onderscheidend vermogen en de reputatie van de oudere merken. Het Gerecht is het hier mee eens. De verschillen tussen beide merken (zoals de uitstraling van beide wolven; de een agressief de ander eigenlijk wat liever) is te onbeduidend. Hierdoor legt het publiek een verband legt tussen beiden merken. De producten zijn ook soortgelijk. Enerzijds is het tuingereedschap en anderzijds professionele apparatuur voor tuinders. Voor wat betreft de verwatering en het ongerechtvaardigd voordeel verwijst het Gerecht naar de Intel zaak (C-252/07). Het is voldoende als bewijs geleverd wordt dat het merk verwaterd of dat er ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het oudere merk. De oudere houder hoeft niet te bewijzen wat exact de economische gevolgen (het economisch gedrag) hiervan zijn. De houder heeft in dit geval voldoende bewijs overlegt om te bewijzen dat er een serieuze kans is (en niet een hypothetische kans) dat gebruik van het aangevraagde merk schadelijk is voor het oude merk. De kop van een wolf is zeer onderscheidend voor tuingereedschap (want er is geen logische link met deze producten) .Gebruik van een vergelijkbaar logo van een wolf/hondenkop kan leiden tot verwatering van het oudere merk als een wolvenkop gemeengoed wordt voor tuinproducten. In dat geval zal het relevante publiek de oudere logo’s niet meer direct associeert met de producten van opposant. Gevolg inbreuk.
Eindoordeel merkenrecht: Wel inbreuk

Uitspraak: GvEA EU, 22 mei 2012 »

Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?