Nijntje met eendensnavel

In China is er online een rel ontstaan over de schilderijententoonstelling van Feng Feng. Gestileerde konijntjes met een eendenbek die mij sterk doen denken aan Dick Bruna’s Nijntje. De beschuldigingen van plagiaat legt de kunstenaar terzijde, omdat commerciële symbolen tot het publieke domein behoren. Hoe zouden we dit in Europa zien?

 

Werken van beeldende kunst zijn auteursrechtelijk beschermd. De werktoets hiervoor is dat het moet gaan om een intellectuele schepping van de auteur (dat er creatieve keuzes zijn gemaakt). Op de vraag of dit plagiaat is, kijk je of kenmerkende beschermde aspecten zijn overgenomen. Het gaat in de totaalindruk of er voldoende afstand is genomen van het oorspronkelijke werk of dat het gaat om ontlening. Hier is geen sprake van ‘inspiratie’, dit is naar mijn mening gewoon plagiaat.

Dan rest er nog maar één ontsnappingsroute, die van de parodie exceptie. Het Europese Hof heeft bepaald dat het moet gaan om een duidelijk verschil met het oorspronkelijke werk en dat het werk humoristisch/spottend moet zijn. Nijntje is eerder tegen een parodieverweer aangelopen bij het Hof in Amsterdam. Die oordeelde toen dat een coke-snuivende Nijntje wel mocht. Dat was duidelijk een parodie door het grote contrast met Nijntje, de prikkelende teksten en omdat het geheel de lachlust opwekte. De humor ontgaat mij dit keer (dus ook daar zou de Chinese kunstenaar in mijn ogen nat gaan), maar misschien ben ik iets te gehecht aan Nijntje. (Bron beeld: Twitter)

auteursrecht



De laatste artikelen
Lego poppetje geldig vormmerk
DJ Djoko moet naam wijzigen
Rituals te koop bij The Body Shop?
Misleidende duurzaamheidsclaims Primark
Prada patroon – basaal en alledaags
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?