Marks & Spencer – Interflora, gebruik bekend merk (concurrent) als Google Adword

Op het Internet is van alles te vinden voor de consument. Het probleem voor het bedrijfsleven is echter: hoe vindt de consument mijn website? Bij een zoekopdracht verschijnen er al snel 100.000 links naar relevante websites (de zogenaamde natuurlijke zoekresultaten). De consument zal misschien de eerste paar pagina’s bekijken, maar daarna stoppen. Een vermelding op de eerste pagina is daarom eigenlijk noodzakelijk. Maar hoe kom je daar te staan? Mag je hiervoor een bekend merk van de concurrent gebruiken als Google Adword om je eigen website beter vindbaar te maken op Internet?

Om je website te promoten, kan je bij Google zoekwoorden kopen (zogenaamde Google Adwords). Diegene die het meest betaalt, staat bovenaan op de eerste pagina. Google helpt je bij de keuze van de woorden. Als suggestie geeft Google niet alleen generieke woorden (zo bloemist voor een bloemistenwebsite of fiets voor een fietsenhandelaar) om een website te vinden, maar ook die van bekende merken (BATAVUS) of namen van concurrenten. Mag je deze merken nu zo maar gebruiken?

Het Europese Hof heeft zich de afgelopen twee jaar vijf keer moeten buigen over de vraag of het gebruik van zoekwoorden wel toelaatbaar is. Het laatste conflict liep tussen het beroemde warenhuis Marks & Spencer en het bloemistennetwerk Interflora (in Nederland bekend van Fleurop). Mark & Spencer heeft een eigen bloemenafdeling en bezorgt deze bloemen de volgende dag. Het zoekwoord INTERFLORA werd gekocht om internetgebruikers door te leiden naar de website van Marks & Spencer voor een goed alternatief. De vraag was, mag dit zo maar?

Het Hof bepaalde dat gebruik van een bekend merk als zoekwoord, om de eigen advertentie te promoten, onder bepaalde voorwaarden is toegestaan. De adverteerder moet een alternatief aanbieden. Dit alternatief mag geen nepproduct zijn. Daarnaast moet voor de gemiddelde internetgebruiker duidelijk zijn van wie de advertentie afkomstig is. Als de consument denkt dat Marks & Spencer een onderdeel is van Interflora, dan mag dit niet. Maar het is aan de Engelse rechter om hierover een oordeel te vellen.

Na de uitspraak gebeurde er iets bijzonders in Europa. In ieder land werd de uitspraak namelijk anders uitgelegd. In Nederland werd het standpunt ingenomen dat de gemiddelde internetgebruiker heel goed het verschil weet tussen een advertentie en natuurlijke zoekresultaten. Gevolg: gebruik van het merk van de concurrenten als Adword was vaak toelaatbaar, omdat er duidelijk een alternatief aangeboden werd. Frankrijk ging vrijwel geheel de andere kant op, daar was vrijwel ieder gebruik een inbreuk. Met spanning is daarom uitgekeken naar de uitspraak van de Engelse rechter.

Die oordeelde afgelopen maand dat de gemiddelde internetgebruiker helemaal niet zo veel verstand heeft van het Internet. Omdat in de advertentie de relatie tussen Marks & Spencer en Interflora niet duidelijk wordt uitgelegd, kan de consument denken dat Marks & Spencer onderdeel is van Interflora. En dat is misleiding van de consument, een doodzonde.

Staat deze uitspraak nu geheel op zichzelf? Nee. Toevallig speelde in Nederland vorige maand een vergelijkbare zaak (over trapliften). In deze zaak volgde de rechter dezelfde redenering en oordeelde inbreuk. Gebruik van het merk van de concurrent om de eigen zaak te promoten lijkt leuk, maar is dus wel gevaarlijk. Zeker voor nu, best kans dat de internetgebruiker over een aantal jaren wel meer verstand heeft van het internet en dan niet meer verward raakt. (Dit artikel is tevens verschenen als column in de Plus weekendbijlage van de HDC kranten.)

internet-online-branding



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?