CAT versus FLOWERCAT

Als in de Europese Unie het merk FLOWERCAT wordt aangevraagd voor onder andere handgereedschap (maar ook voor speelgoed), maakt Caterpillar daartegen bezwaar. Het bedrijf brengt een aantal merken in stelling, waaronder hun bekende logo.

 

Normaal wordt grote waarde gehecht aan het eerste deel van een merk. Echter, dit keer niet. De autoriteiten stellen dat CAT (vanuit de Engelse consument gezien) het dominante onderscheidende deel is. Om die reden zijn de merken visueel, auditief en begripsmatig overeenstemmend. Echter geldt deze redenatie ook voor speelgoed, want er is natuurlijk ook speelgoed te koop voor katten en daarvoor is het woord CAT niet onderscheidend.

Caterpillar heeft de merkenclaim niet alleen gebaseerd op generieke begrippen (zoals ‘speelgoed’), maar heeft de merkenclaim uitgebreid naar specifieke producten zoals constructies speelgoed, schaalmodellen van voertuigen. De Board of Appeal besluit dat je in dat geval naar de hele classificatie moet kijken. Als het merk alleen was geclaimd voor ‘speelgoed’ en dan zou deze redenatie wel opgaan, maar in dit geval heeft Caterpillar haar merk ook aangevraagd voor hele specifieke producten. Mini-autootjes zijn geen speelgoed voor poezen (dat is een pluche muis). Het merk is daarom onderscheidend voor dit soort speelgoed. Om die reden wordt het merk FLOWERCAT uiteindelijk voor alle waren geweigerd.

Zie hier het belang van een goed advies hoe een merk aan te vragen. Voor welke specifieke producten en diensten moet een merk worden geclaimd, zodat dit bij een kwestie in stelling kan brengen? Gebruik van standaardtermen kan tot gevolg hebben dat je als merkhouder uiteindelijk met lege handen staat.

merken



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?