GUCCI wint rechtszaak tegen Guess, maar ontvangt slechts klein deel van schade eis.

Gucci en Guess liggen al jaren met elkaar overhoop. Volgens Gucci maakt het Amerikaanse modelabel Guess sinds 2009 stelselmatig inbreuk op haar merkrechten. Guess zou flink aan het kopiëren zijn geweest onder andere in het gebruik van logo’s en ontwerpen. Als schadevergoeding eiste Gucci 173 miljoen

De jarenlange juridische strijd was voornamelijk een welles/ nietes spelletje. Gucci stelde dat Guess met bepaalde schoenen toch wel ernstig inbreuk maakte op de merkrechten van Gucci en dan vooral het gebruik van de letter G als patroon van de schoen. Zeker toen dit gebruikt werd in combinatie met drie diagonale strepen die wel erg leken op de groen-rode-groene streep van Gucci.

Guess leek de zaak in eerste instantie te gaan winnen. Gucci kon namelijk niet overtuigend bewijs leveren dat er bij het publiek verwarring zou bestaan in relatie tot bepaalde ontwerpen. De zaak nam een wending met de sneakers. Zelfs Paul Marcaino (de CEO van Guess) moest in een getuigenverhoor toegeven dat Guess zich wel heel erg had laten inspireren door Gucci en andere merken. Hij schaamde zich zo voor de bizarre overeenkomst tussen de schoenen, dat de GUESS schoen direct van de markt werd gehaald.

De rechter gaf Gucii alsnog gelijk voor wat betreft de producten met het G patroon in de bruin beige kleurstelling en de groen/rood/groene streep. Inbreuk dus maar hoe nu om te gaan met de schade. Het Italiaanse modehuis had inmiddels 173 miljoen geëist. Gucci kon echter niet goed en overtuigend bewijs overleggen waarom de schade zo hoog was. Er waren slechts speculaties over de opgelopen schade in de vorm van misgelopen omzet en imagoschade. Om die reden vond de rechter het redelijk om de schadevergoeding te baseren op een licentievergoeding; 2.5 miljoen voor de tassen- en riemenlicentie en 2 miljoen voor de schoenenlicentie. Totaal 4,5 miljoen. Op zich wel een aardig bedrag maar gezien de kosten van een rechtszaak in Amerika, niet echt een vetpot, zeker niet in relatie tot de eis van 173 miljoen. Onduidelijk is wel of Gucci het nu hier bij laat zitten of dat men in hoger beroep gaat.

merken



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?