H & M opnieuw in de fout- design of merkgebruik?

Modecollecties hebben de laatste jaren tot menig rechtszaak geleid. In die procedures draaide het om de vraag of gebruik van tekst op kleding een inbreuk is op het merk van een ander. Een niet geheel onbelangrijke vraag, nu steeds vaker bepaalde woorden in felle designs gebruikt worden op T shirts en sweaters. Hoe vrij ben je als designer? Wanneer is je design opeens een inbreuk op rechten van een ander? Kan een merkfabrikant zomaar een verbod eisen als zijn merk wordt gebruikt als woord in een design?

De eerste zaken dateren al weer van vijf jaar geleden. G-Star had RAW als merk vastgelegd en pakte iedere retailer aan die T-shirts ging verkopen waarin dit woord iets te nadrukkelijk stond. Zo kreeg H&M in 2012 een verbod op de verkoop van T-Shirts met de opdruk van een plaatje met een gettoblaster en de tekst RAW BEAT EXPERIENCE. H&M vocht deze beslissing aan, maar kreeg ook in hoger beroep geen gelijk (in maart dit jaar). G-Star had onderzoek overlegt en aangetoond dat een flink gedeelte van het publiek bij de combinatie van kleding en het woord RAW, direct moet denken aan G-Star. Gebruik van het woord RAW was dus een merkinbreuk.

Afgelopen maand ging het opniew mis voor H&M. Dit keer in een zaak aangespannen door Jeans Centre. Het bedrijf is in een kleine 40 jaar uitgegroeid van een lokale winkel in Breda tot een brand met bijna 100 winkels in Nederland en België. Het bedrijf voert een aantal private labels waaronder het merk CHIEF. Onder dit merk worden o.a. T-shirts, truien, sweaters op de markt gebracht (al dan niet met het woord CHIEF op de borst geprint). Om de rechten goed te beschermen heeft het bedrijf het teken CHIEF al in 1993 laten registreren als merk in de Benelux.

H&M verkoopt sweaters met de opdruk CHIEF en daaronder het gezicht van een indiaan met verentooi en het getal 17. In 2014 ontvangt H&M een sommatie van Jeans Centre. Die wil dat de verkoopt direct gestaakt wordt omdat de opdruk een inbreuk is op de merkrechten van Jeans Centre. H&M is het hier niet mee eens en gaat verder met de verkoop zodat de rechter uiteindelijk hier zijn oordeel over moest geven afgelopen maand (21 oktober jl.).

Die is van oordeel dat de print een inbreuk is. Het woord CHIEF neemt een dominante plek in. Het staat boven de afbeelding en zal daardoor de aandacht van de consument vangen. De consument zal het woord CHIEF daarom als merk zien (en kan dus denken dat de sweater van Jeans Centre is). Opvallend is dat in deze zaak met geen woord wordt gesproken of gebruik wel merkgebruik is of puur design. In de eerdere zaken van G-Star (en C&A), werden altijd consumentenonderzoeken overlegd om aan te tonen dat de consument in het decoratieve gebruik een merk herkende. Een aspect wat m.i. in dit soort zaken toch zeker een rol speelt in de vraag of de consument wel in verwarring kan komen. Het lijkt mij dat dit aspect wel aan de orde is geweest in de rechtszaal, alhoewel er niets over te lezen valt in de uitspraak. Mocht het aan de orde zijn geweest, dan schuift de rechter dit aspect wel erg gemakkelijk terzijde.

Omdat H&M met de verkoop is doorgegaan na de sommatie, is deze verkoop te kwader trouw. In een aanvullende rechtszaak zal de hoogte bepaald worden van de schade. Voor nu volgt er een verbod op de verkoop en een vergoeding van de advocaatkosten van de wederpartij (een kleine 37.000 euro).

Voor bedrijven die werkzaam zijn in de mode een belangrijke uitspraak. Check bij nieuwe designs altijd eerst of bepaalde woorden niet toevallig een geregistreerd merk zijn. Het verweer dat het toch duidelijk alleen design is, gaat niet meer op nu de rechter er gemakshalve vanuit gaat dat de consument hierin direct een merk ziet. Neem voor merkonderzoek contact op met een van onze merkenadviseurs, zij adviseren u graag in vergelijkbare situaties.

merken



De laatste artikelen
Lidl logo - reputatieschade
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?