JE SUIS CHARLIE – UITEINDELIJK TOCH NOG EEN BEETJE RESPECT

  Het zal niemand ontgaan zijn. Na de aanslag in Parijs zijn er altijd weer personen die de onsmakelijke gewoonte hebben om het merkenrecht te gaan gebruiken om hier een slaatje uit te slaan. Ons continentale stelsel is gebaseerd op het principe, wie het eerst komt (registreert) het eerst maalt (krijgt de rechten). Het is dan aan de merkautoriteiten om te beoordelen of de merkaanvraag ook door de beugel kan. En die toets is in de Benelux een hele liberale toets. Vrijwel alles mag hier. Helaas hebben wij geen algemeen artikel om merken te weigeren om dat het symbolen zijn die in het publieke domeinvallen (waaronder dan ook culturele of religieuze aspecten).  

Na de aanslag werd de slogan JE SUIS CHARLIE in vele landen direct vastgelegd als merk. In Frankrijk alleen waren er al 50 merkaanvragen. In de Benelux bleef het beperkt tot een aanvraag uit België. In Frankrijk zijn de aanvragen geweigerd door het bureau, omdat de slogan inmiddels een bijna nationaal symbool is geworden dat valt in het publieke domein. Gezien het liberale beleid van het BBIE (waar ik normaal wel blij mee ben), hield ik mijn hart vast. Maar gelukkig zag ik dat de aanvraag (mogelijk door de overweldigende negatieve publiciteit die de aanvraag te weeg heeft gebracht) is ingetrokken.

Zoals we weten, kan een merk geweigerd worden op grond van in strijd met de openbare orde en goede zeden. In praktijk is het echter zo, dat wordt vrijwel iedere aanvraag geaccepteerd wordt. Een van de weinige aanvragen die geweigerd is, was de aanvraag voor het merk JODEN voor douchekoppen. Het merk ALLAH voor kleding liep wel tegen een probleem aan, omdat het volgens het bureau geen onderscheidend vermogen had. Via wat gedachtesprongetjes kan je de link maken dat tekens die in het publieke domein vallen (waaronder ook religieuze en culturele tekens) zo algemeen bekend zijn, dat niemand er meer een teken in ziet. Zelf zou ik nog steeds opteren voor een duidelijke wettelijke regel om dit soort wantoestanden direct een halt toe te roepen. Gelukkig is de druk van de publieke opinie dit keer ook voldoende geweest.

merken



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?