Nike stopt Max

Als Max Verstappen het merk MAX 1 aanvraagt voor kleding, maakt Nike daartegen bezwaar op basis van haar merk AIR MAX. In de oppositieprocedure wint Nike. Helaas is Max Verstappen niet in beroep gegaan daartegen. Dat is jammer, want op de uitspraak is het nodige af te dingen.

 

Max stelt dat zijn merk op zijn Nederlands wordt uitgesproken (iedereen kent namelijk zijn jongensnaam), dus als MAX EEN (het cijfer verwijst naar zijn startpositie in de Formule 1). Juist door de combinatie met het cijfer 1 verwijst het merk naar zijn persoon. Het merk Air Max bestaat uit Engelse woorden. Het wordt uitgesproken als AIR MEX. Dat klinkt niet alleen totaal anders, ook conceptueel is het totaal anders.

Het BBIE is het daar niet mee eens. Beide merken zullen deels in de Benelux op zijn Engels worden uitgesproken en het publiek kan denken dat Max 1 een sub-merk is van Nike. Waarom? Simpel, omdat volgens het BBIE de naam Max 1 (nog) niet synoniem is/staat voor Max Verstappen op pole position.

Het BBIE volgt de redenatie van Nike dat Max gezien wordt als een afkorting voor maximaal en dat de bekendheid van Max geen rol speelt. Juist op dat conceptuele stuk is veel af te dingen, want het gaat hier juist om de combinatie van Max met het cijfer 1. In mijn ogen had het kwartje net zo makkelijk de andere kant op kunnen vallen. Juist vanwege de bekendheid van Max Verstappen in de Formule 1 op pole position.

merken



De laatste artikelen
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Run on Nitro
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?