POPSTAR – THE NEXT POPSTAR; bekendheid in Nederland voldoende voor merkinbreuk!

Screentime is sinds 2001 de producent van POPSTARS en heeft de naam als merk geregistreerd. In de periode 2008-2011 is de talenshow POPSTARS te zien bij SBS.  SBS maakt bekend dat zij onder de naam THE NEXT POPSTAR een zangtalentenjacht gaat organiseren, geproduceerd door Talpa. Screentime maakt bezwaar bij de rechtbank omdat de naam vrijwel hetzelfde en het programma ook. Maar kan POPSTAR wel een merk zijn want het is toch beschrijvend? En als het door intensief gebruik ingeburgerd moet zijn, dan moet dit toch in de gehele Benelux? Of is er een sluipweg?

De kwestie of THE NEXT POPSTAR inbreuk maakt op de merkrechten van POPSTARS is bijzonder interessant. Screentime heeft namelijk de naam van het programma als merk geregistreerd. SBS en TALPA stellen dat het merk niet geldig is. Een merk moet namelijk onderscheidend zijn en POPSTARS bestaat uitsluitend uit woorden die weergeven wat er te zien is, namelijk de uitzending van de zoektocht naar een POPSTER/ een zangtalent. De rechter volgt dit oordeel en dat maakt de zaak interessant, want staat Screentime nu ineens met lege handen?

Nee, om dit te ondervangen, stelt Screentime dat het merk POPSTARS door intensief gebruik door de jaren heen ingeburgerd is. Dat inburgeren is nu net wel een probleem. Veel producten en diensten worden namelijk alleen binnen de landgrenzen verkocht (denk maar aan Mona Toetjes of televisieprogramma’s). Echter de Benelux is vanuit merkrechtelijk oogpunt een juridische eenheid. Wil je een beroep doen op een bekend merk, dan moet je wel bekend zijn inde hele Benelux, dus ook in Luxemburg of in Wallonië. En daar struikelt menige claim van een bekend merk op en ook dit keer. De rechter wil er wel aan dat het merk bekend is in Nederland, want de TV show is jarenlang (van 2008 tot 2011) uitgezonden door SBS. Bekendheid in België is op dit moment onvoldoende, want het programma is maar een jaar uitgezonden, in 2001, meer dan tien jaar geleden. Het lijkt erop dat Talpa en SBS de zaak gaan winnen, maar zie daar het konijn uit de hoge hoed, Art 6bis Unieverdrag van Parijs en art 16-lid2 TRIPS.

Als laatste grond voor de inbreuk is een beroep gedaan op art 6bis UVP en art 16 lid 2 TRIPS. Het grote voordeel hiervan is, dat Nederland hierbij partij is en niet de gehele Benelux. Het Hof heeft al eerder bepaald (in de Wendy’s zaak) dat door de inwerkingtreding van artikel 16-2 TRIPS de drempel voor het aannemen van algemene bekendheid aanzienlijk is verlaagd. Er moet aangetoond worden dat er bekendheid is bij een aanzienlijk deel van het desbetreffende publiek (publiek dat interesse heeft in zangtalentenjachten) in Nederland en dat is dus veel lagere drempel dan bij het algemene publiek in Nederland en België (ook Franstalig België!) en Luxemburg. Door de eerdere uitzendingen kan Screentime hard maken dat het merk bekend is in Nederland. Door de sterk overeenstemmende naam kan het publiek in verwarring raken of denken dat THE NEXT POPSTAR een vervolg is op POPSTARS. Bekendheid in Nederland is dus is (in deze procedure) voldoende om de inbreuk aan te nemen (ondanks dat er mogelijk geen bekendheid is in België en Luxemburg).

De uitspraak blijft dus zeer opmerkelijk. en biedt merkhouders nieuwe kans in de Benelux. Merkinbreuk op basis van de merkenwet lukt niet, want het merk is nietig want het is beschrijvend. Inburgeren van het merk kan niet op basis van het merkenrecht want dat moet het merk bekend zijn in de gehele Benelux. Maar merkinbreuk kan alsnog wel op basis van 6UpV/ art 16-2Trips omdat bekendheid in Nederland hiervoor voldoende lijkt te zijn. Bekende nationale merken die tot nu toe bot vingen, sla u slag!

merken



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?