Het monstergevecht tussen Red Bull en The Bulldog - een geldige reden merk gebruik en registratie

Om te overleven, moet een bedrijf zich blijven ontwikkelen. Dat kan in de vorm van innovatie, maar vaak ook in de vorm van productdifferentiatie. Kan een bedrijf en nieuw afwijkend product zomaar onder vertrouwde merknaam op de mark brengen? Het Europese Hof corrigeert de zeer strenge leer in Nederland op het gebied van wat een geldige reden kan zijn om een merk te gebruiken in de zaak Red Bull- The Bulldog. Als een bedrijf (The Bulldog) een naam al jaren te goeder trouw gebruikt en in het kader van assortimentsuitbreiding een nieuw product op de markt brengt, dan kan dit tot gevolg hebben, dat de houder van een bekend merk (Red Bull) zich hier niet tegen kan verzetten. (Dit artikel is tevens verschenen in de weekendbijlage van de HDC kranten.)

Het monstergevecht tussen Red Bull en The Bulldog The Bulldog is waarschijnlijk Nederlands meest bekende coffeeshop. Sinds de start in 1975 is het bedrijf uitgegroeid tot een grote internationale keten. Naast de bekende coffeeshop zijn er ook: hotels, cafés, een vloeitjeslijn en veel merchandising producten. Als in navolging van Red Bul The Bulldog ook energydrinks gaat verkopen, start er een ruim tien jaar lange juridische strijd. Het Europese Hof heeft begin februari haar oordeel moeten geven over de vraag of The Bulldog een geldige reden heeft om een energydrink onder haar eigen naam op de markt te brengen.

Red Bull heeft op 11 juli 1983 haar merk geregistreerd in de Benelux voor niet-alcoholische dranken. Slechts drie dagen later registreert The Bulldog haar beroemde logo o.a. ook voor niet alcoholische dranken. Een aantal jaren later (1987) lanceert Red Bull haar energydrank tijdens de Grand Prix van Monaco. Pas in 1997 volgt de introductie in de Benelux. Mede door het grote verkoopsucces, besluit The Bulldog twee jaar later haar eigen energydrink op de markt te brengen.

In 2003 start Red Bull haar actie tegen The Bulldog. Omdat het element Bull voorkomt in het merk van The Bulldog, zou de consument kunnen denken dat er een relatie is met Red Bull. De rechtbank is het hier niet meer eens (in 2007). Die stelt dat de merken te weinig met elkaar overeenstemmen, mede door de totaal andere betekenis van de woorden. De vordering wordt afgewezen. Red Bull krijgt drie jaar later grotendeels gelijk bij het Hof in Amsterdam. Red Bull is een bekend merk. Het element Bull is meer onderscheidend dan Red (kleur van de drank). Het woord Bull komt ook voor in het merk The Bulldog, waardoor het publiek toch een verband kan leggen. De eigenaar van the Bulldog heeft in een interview gezegd “een graantje mee te willen pikken van de miljardenomzet van Red Bull”. Voor het Hof is dit aanhaken bij de aantrekkingskracht, de reputatie en het prestige van dat bekende merk, zonder hiervoor een financiële vergoeding te betalen. Gevolg: inbreuk.

The Bulldog weert zich kranig en stelt dat zij een geldige reden heeft voor dit merkgebruik. Sinds 1975 worden onder dit merk, te goeder trouw, allerlei diensten en producten aangeboden. Het is dan logisch om een energydrink (een assortimentsuitbreiding) ook onder dit merk op de markt te brengen. Het Hof schuift dit argument aan de kant, een geldige reden bestaat alleen als je echt niet anders kan. Als de vraag gesteld wordt aan de Hoge Raad, verwijst die de zaak door naar het Europese Hof.

Die stelt dat “een geldige reden” inderdaad wel iets meer omvat. Als een bedrijf (The Bulldog) een naam al jaren te goeder trouw gebruikt en in het kader van assortimentsuitbreiding een nieuw product op de markt brengt, dan kan dit tot gevolg hebben, dat de houder van een bekend merk (Red Bull) zich hier niet tegen kan verzetten. Van belang is dan wel de relatie tussen de producten en de bekendheid van het merk etc. De zaak gaat nu terug naar de Nederlandse rechter om dit te beoordelen. Grote kans dat The Bulldog dan alsnog gelijk krijgt. Voor het bedrijfsleven een belangrijke uitspraak. Productdifferentiatie onder eigen brand mag zolang de producten maar wel een link hebben met het eerdere aanbod.

merken



De laatste artikelen
Valse hoop beschrijvend merk
Social media en de Olympische Spelen
Olympische Spelen en de Officiële sponsors
Characters en pictogrammen
Rule 40 en het Olympisch Handvest
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?