Witte Wieven zijn ook heksen

Een merk geeft het bedrijf een monopolie in de markt. Hoe ver strekt die bescherming? Als een merk er anders uitziet en anders klinkt, is begripsmatige overeenstemming dan voldoende voor een verbod? Die vraag staat centraal in de rechtszaak rond Witte Wievenkaas. Dit artikel is tevens verschenen in de weekendbijlage van de HDC-kranten.

Met een merk kan een bedrijf zijn product of dienst positioneren in de markt. Een registratie geeft het bedrijf een monopolie op het gebruik van dat merk. Een merk mag best een bestaand woord zijn. Belangrijk is, dat het niet de kenmerken van het product (of dienst) beschrijft. Zo is het merk APPLE een gek woord voor computers, dus een prima merk. Het woord SUPERKEUKEN is beschrijvend voor keukens. Alle keukenbedrijven moeten dit vrij kunnen gebruiken en daarom weigeren de merkautoriteiten dit woord als merk te registreren.

Als een product een hype wordt, komen er altijd direct andere spelers in de markt die een graantje willen meepikken. Het kan dan aantrekkelijk zijn om dicht tegen de marktleider aan te schurken. Zowel qua product als qua merknaam. Echter er zijn wel grenzen. De merken mogen niet te veel visueel op elkaar lijken, ze mogen niet hetzelfde klinken en ook niet begripsmatig op elkaar lijken. Maar is een van deze drie voldoende om de ander tegen te houden? Die vraag staat centraal in de rechtszaak rond Witte Wievenkaas.

Heks’nkaas is sinds de introductie in 2007 bezig met een gestaagde opmars. Van het smeerseltje worden miljoenen potjes gekocht. Om de rechten optimaal te beschermen is de naam Heks’nkaas als merk vastgelegd voor: kaas, sausen op basis van kaas en kruiden. Als het merk Witte Wievenkaas wordt aangevraagd voor een vergelijkbaar product ( kaassmeersels) maakt Heks’nkaas hiertegen bezwaar.

Bij de vraag of het nieuwe product een merkinbreuk is, spelen twee aspecten een rol. Gaat het om vergelijkbare producten (ja, het zijn beide kaassmeersels) en anderzijds zijn de merken overeenstemmend? Zo ja dan kan Heks’n kaas een verbod vragen. Duidelijk is dat de merken niet heel erg hetzelfde klinken en ook visueel is er het nodige op af te dingen. De vraag is daarom of merken conceptueel zo op elkaar lijken, dat de consument zich kan vergissen. In eerste instantie wordt de claim afgewezen zodat uiteindelijk het Hof hier afgelopen maand een uitspraak over heeft moeten doen.

Beide merken eindigen met kaas. Dit is beschrijvend voor een kruidenkaas smeersel. Het draait daarom om de woorden witte wieven en heksen. Volgens het Hof zijn heksen: vrouwelijke magische wezens die toverkracht bezitten, die zij gebruiken voor kwaadaardige doeleinden, die angst inboezemen en veelal geïsoleerd leven. Voor veel mensen zijn witte wieven eveneens geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezens met kwaadaardige bedoeling die angst inboezemen. Een soort heksen dus. Gebruik van zo’n gek woord voor een kaas, geeft best een brede bescherming. Gevolg: begripsmatig lijken de merken zo sterk op elkaar dat de consument verwart kan raken. Het merk Witte Wieven wordt doorgehaald in het register.

Meeliften op een trend mag. Schurk echter met de merknaam niet teveel aan tegen die van de marktleider (of een ander merk). Bedenk dat de rechter niet alleen kijkt of de merken visueel of op elkaar lijken (of klinken), maar dat begripsmatig ook voldoende kan zijn. Dit geldt sterker als het woord best vreemd is voor het product (zoals bijv Heksen voor kaas of Apple voor computers).

merken



De laatste artikelen
DJ Djoko moet naam wijzigen
Rituals te koop bij The Body Shop?
Misleidende duurzaamheidsclaims Primark
Prada patroon – basaal en alledaags
The Bulldog eist terecht schade van Red Bull
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz over modellenrechten

Eiser verkoopt online haar kinderfietsen. Om haar rechten te beschermen heeft het bedrijf het design van deze fietsen vastgelegd als Uniemodel. Via een meervoudig model registreert het bedrijf in een keer 10 nieuwe uitvoeringen van haar kinderfietsen als Uniemodel. Als Gedaagde met een vergelijkbare fiets komt, volgt er een procedure. Eiser stelt onder andere inbreuk op haar modelrechten. Gedaagde stelt dat dit niet zo is. Een model moet nieuw zijn en eigen karakter hebben. Gedaagde stelt dat het model niet nieuw is omdat er diverse fietsen al stukjes te vinden zijn van dit model. Eigenlijk zijn de fietsen van gedaagde een combinatie hiervan, dus om die reden hebben de fietsen geen eigen karakter. De modellen zijn volgens gedaagde dan ook nietig. Mochten de modellen van eiser geldig zijn, dan wijkt zijn fiets voldoende af. Gedaagde stelt namelijk dat eiser in het meervoudige model bescherming heeft gevraagd voor min of meer gelijkende modellen. Blijkbaar vindt eiser dat deze modellen van elkaar afwijken om een andere algemene indruk te wekken. De fietsen van gedaagde wijken net zoveel af, dus wekken dan ook een andere algemene indruk (het zogenaamde tangwerking argument). Wie heeft er gelijk, zijn de fietsen van eiser een geldig model ondanks dat het bestaat uit al bekende aspecten uit allerlei fietsen en/of wijkt het model van gedaagde voldoende af en kan gedaagde een beroep doen op de tangwerking in verban met het meervoudig model?