De strijd om het LEGO poppetje

Merken komen in vele gedaantes voor. Niet alleen namen en logo’s zijn merken, maar ook vormen kunnen een merk zijn. Een van de meest bekende vormmerken is waarschijnlijk het flesje van Coca Cola. Echter de wet stelt wel grenzen. Niet iedere vorm van een product is altijd als merk te claimen. Voor vormmerken gelden nog een aantal speciale regels om overlap met het octrooirecht, merkenrecht en modellenrecht te voorkomen. In de Benelux praktijk lijkt het vormmerk bijna meer een theoretische optie dan een werkelijk goed alternatief om IE rechten te claimen. Soms lijkt het erop dat er licht gloort aan de horizon. Zo kwam het Gerecht dit jaar tot de conclusie dat het vormmerk voor de poppetjes van LEGO in stand moest blijven. Zijn dit de eerste tekenen van een nieuw beleid? (Dit artikel is tevens verschenen in de weekendbijlage van de HDC kranten.)

Sinds 1947 maakt LEGO de bekende plastic speelgoedbouwstenen. Om een monopolie te krijgen op de productie hiervan is in het verleden een octrooi aangevraagd. Een octrooi is echter tijdelijk. Toen dit dreigde af te lopen, probeerde het bedrijf via het merkenrecht alsnog een claim hierop te leggen. Consumenten herkennen aan de vorm van de steentjes dat die van LEGO zijn. Echter dat is niet altijd voldoende om een vorm als merk geregistreerd te krijgen. Voor vormen gelden namelijk nog een aantal speciale uitzonderingsregels.

Een concurrent maakte bezwaar tegen de poging van LEGO om de blokjes als vormmerk te registreren. In 2010 moest het Europese Hof zich hierover uitspreken en die oordeelde negatief voor LEGO. Eén belangrijke reden om een vorm als merk te weigeren is, als die vorm uitsluitend een technisch effect tot gevolg heeft. Dat is hier het geval. Juist daarom had het bedrijf in het verleden een octrooi hierop gekregen. Gevolg: einde claim op de speelgoedblokjes.

LEGO heeft meer ijzers in het vuur om haar marktpositie te verdedigen. Kinderen spelen namelijk niet alleen met LEGO bouwsteentjes maar ook met een heel scala aan LEGO poppetjes. Toen de LEGO family in 1974 werd gelanceerd, waren de poppetjes totaal afwijkend van wat er toen in de markt was en zeer herkenbaar. LEGO kreeg daarom in 2000 merkbescherming voor die specifieke vorm van haar poppetjes.

Best-Lock (een concurrent van LEGO) besluit in 2012 de merkrechten op die poppetjes aan te vallen. Mocht dit slagen, dan kan het bedrijf vergelijkbare poppetjes op de markt brengen. Best-Lock start een juridische procedure en stelt o.a. dat de vorm van het poppetje een technisch effect heeft. Het Europese Gerecht is het daar niet mee eens. De vorm van de LEGO poppetjes wordt gekenmerkt door een menselijke uitstraling. Kenmerkend zijn het hoofd, de romp, de armen en de benen. Via deze onderdelen kunnen LEGO poppetjes niet aan elkaar of aan stenen worden gekoppeld. De vormgeving van deze lichaamsdelen en het kunnen bewegen van de armen etc. is niet technisch noodzakelijk. Het is zo vormgegeven om ervoor te zorgen dat het poppetje op een mens lijkt en om ermee te kunnen spelen.

Hoe zit het dan met de specifieke vorm van de handen, de punt op het hoofd en de holtes onder de voeten? Het Gerecht vindt die niet relevant. De essentiële delen van het poppetje zijn namelijk de vorm van het hoofd, de romp, de armen en de benen. Gevolg; de merkenclaim van LEGO op de vorm van de poppetjes blijft geldig.

Kan de vlag bij het MKB nu uit om de vorm van producten als merk te claimen? Nee (helaas) niet. Deze zaak lijkt meer een uitzondering op de regel. De laatste jaren weigeren de autoriteiten steeds vaker merkenclaims op een vorm. Zo haalde recent de vorm van de KitKat-reep het ook niet. Gevolg: wil je als bedrijf de vormgeving van producten beschermen, claim die rechten dan via het modellenrecht of anders via het auteursrecht.

merkregistratie



De laatste artikelen
Lidl logo - reputatieschade
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?