Lesbische Barbie kalender zorgt voor juridische rel met Matell- parodie exceptie mogelijk Art 18 AW?

Barbie is al jaren een kassucces voor Matell. Barbie bezit dan nog altijd de 97ste plaats van de top 100 meest belangrijke merken wereldwijd (in geldwaarde). Een imago dat dus zorgvuldig gekoesterd moet worden. Maar als bedrijf heb je niet alles in de hand, zeker niet als kunstenaars met het zo zorgvuldig gekoesterde imago aan de haal gaan.

Het Argentijnse kunstenaarskoppel Breno Costa en Guilherme Souza kondigde het in augustus al aan, een naakt kalender met Barbie in lesbische poses. De kalender is een feit en een internationale rel is geboren. Maar wat zien we nu eigenlijk? Inderdaad een niet-aangeklede (dus naakte) Barbie pop soms in een “intieme verstrengeling” met een tweede (vrouwelijke) pop. Zo zien we Barbie op het strand, in het water, geleund tegen een boom en rug tegen rug. De omschrijving lesbische naaktkalender is naar mijn mening nogal overdreven, want zonder alle heisa had ik het er niet uitgehaald maar dat terzijde. De kunstenaars wilden een statement maken en dat is (gezien alle heisa) gelukt.

Matell is dus duidelijk not-amused en Stephanie Wegener (woordvoerder van Matell) geeft aan dat het bedrijf niets met deze foto’s te maken heeft. “We don’t want Barbie portrayed in this way, especially with our logo. We will be taking legal action against the creators.”

Volgens de Engelse website Orange, zal de poppenfabrikant inderdaad een zaak starten tegen het Argentijnse koppel om te voorkomen dat er een homoseksueel sfeertje blijft hangen rond Barbie. Maar zelf denk ik, dat het hierbij niet zozeer gaat om het lesbische karakter, maar eerder om iedere associatie naar seks te voorkomen. In 2006 ging Matell namelijk al eerder achter de Braziliaanse artiest Karin Williams aan vanwege de expositie “Amazing Girls” waarin Barbie in Kama Sutra posities te zien was. (Onder dreiging van een rechtszaak werd de tentoonstelling gesloten).

Mag zoiets nu eigenlijk en hoe kijken we hier in Nederland tegen aan? In het auteursrecht hebben we namelijk sinds 2004 de parodie exceptie en ik denk dat de verdediging daar best een punt heeft. De kunstenaars zeggen namelijk in ieder interview met de kalender duidelijk te willen maken hoe seks overal maar te pas en te onpas wordt gebruikt om producten te verkopen. Een boodschap verpakt in de parodieregel.

Hoe luidt onze wettekst eigenlijk? “Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.”

Een parodie is kort gezegd een humoristisch werk waarin een ander werk belachelijk wordt gemaakt. Daarin mogen auteursrechtelijk beschermde werken overgenomen worden, maar er mag niet meer overgenomen worden dan redelijkerwijs nodig is om de parodie herkenbaar te laten zijn.

Doel is om door de overdreven contrast het origineel voor gek te zetten. Maar de parodie mag niet nodeloos afbreuk doen aan het origineel of de reputatie van de maker. Misverstand is wel eens, dat men denkt dat een parodiërend werk niet verkocht mag worden, maar dat is geen eis. Verkoop mag wel, maar als het in eerste instantie om verkoop zou gaan (bijvoorbeeld doel is door de grap alleen maar reclame te maken) dan is het vaak geen parodie meer.

De parodie moet het andere werk belachelijk maken, de lachlust opwekken, maar wat dat precies omvat is nog steeds niet geheel duidelijk. Bij het wetsvoorstel liet de minister weten dat deze norm bewust open is gelaten en in de praktijk ingevuld moet worden. Inspiratie kan daarbij ontleend worden aan de buitenlandse rechtspraak, waar voorwaarden als de humoristische bedoeling, het ontbreken van concurrentiemotieven en het ontbreken van verwarringsgevaar aanknopingspunten voor de rechter vormen om zijn oordeel op te baseren.

Een belangrijke eis is dat een parodie geen commercieel karakter of concurrentiemotieven mag hebben. Een parodie is humoristisch (bedoeld), en een goede grap heeft geen commerciële motieven. Van belang is ook wie het doet, als de concurrent de ander voor gek zet, is dit niet toelaatbaar. Als laatste geldt dat de parodie niet nodeloos afbreuk mag doen aan het origineel. Dat geldt zowel voor het origineel zelf als voor diens maker. Een grap moet wel leuk blijven.

En als we dit nu leggen op deze zaak, hoe sterk staat dan Matell en hebben de kunstenaars wat aan deze regel. Een van de eerste vragen die beantwoord moet worden is waarom de kunstenaars voor Matell hebben gekozen. Ik spreek niet namens de kunstenaars maar ik kan me de volgende redenatie bedenken. Barbie is bewust geparodieerd omdat de pop staat als symbool van een maatschappij waar maar een standaard is (ideale vrouw figuur). En zelfs deze fabrikant gebruikt seks om meer verkoop te genereren (speciale bikini kleding en natuurlijk de introductie van Ken). Daarom moest juist Barbie geparodieerd worden. Het feit dat Barbie naakt en in een lesbische pose staat is humoristisch/ lachopwekkend omdat Barbie altijd een onschuldig imago claimt. Verder zijn wij kunstenaars, geen concurrent, en beogen we geen commercieel gewin. Een geheel kansloze actie lijkt mij het dus niet. Ben dan ook uiterst benieuwd of het bij dreigen blijft of dat (en waar) partijen toch gaan procederen. Bron beeld: Breno Costa en Guilherme Souza

parodie



De laatste artikelen
Prada patroon – basaal en alledaags
The Bulldog eist terecht schade van Red Bull
Merkregistratie parfums Escobar in strijd met goede zeden
Abcor team opnieuw in de World Trademark Review 1000
Jan Smit – standaard hoofd?
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz over modellenrechten

Eiser verkoopt online haar kinderfietsen. Om haar rechten te beschermen heeft het bedrijf het design van deze fietsen vastgelegd als Uniemodel. Via een meervoudig model registreert het bedrijf in een keer 10 nieuwe uitvoeringen van haar kinderfietsen als Uniemodel. Als Gedaagde met een vergelijkbare fiets komt, volgt er een procedure. Eiser stelt onder andere inbreuk op haar modelrechten. Gedaagde stelt dat dit niet zo is. Een model moet nieuw zijn en eigen karakter hebben. Gedaagde stelt dat het model niet nieuw is omdat er diverse fietsen al stukjes te vinden zijn van dit model. Eigenlijk zijn de fietsen van gedaagde een combinatie hiervan, dus om die reden hebben de fietsen geen eigen karakter. De modellen zijn volgens gedaagde dan ook nietig. Mochten de modellen van eiser geldig zijn, dan wijkt zijn fiets voldoende af. Gedaagde stelt namelijk dat eiser in het meervoudige model bescherming heeft gevraagd voor min of meer gelijkende modellen. Blijkbaar vindt eiser dat deze modellen van elkaar afwijken om een andere algemene indruk te wekken. De fietsen van gedaagde wijken net zoveel af, dus wekken dan ook een andere algemene indruk (het zogenaamde tangwerking argument). Wie heeft er gelijk, zijn de fietsen van eiser een geldig model ondanks dat het bestaat uit al bekende aspecten uit allerlei fietsen en/of wijkt het model van gedaagde voldoende af en kan gedaagde een beroep doen op de tangwerking in verban met het meervoudig model?