Nep-cover FLAIR en LIBELLE toelaatbare parodie?

In verband met de publicatie van een nieuw boek wil Vlaams Belang een advertentie plaatsen in de Flair en de Libelle. Sanoma weigert de advertenties waarop Vlaams Belang een nepcover maakt van beide bladen om zich te verzetten tegen de mediaboycot. De parodie op de cover zou een humoristische persiflage zijn, maar zou een beroep hierop kans van slagen hebben? 

Vlaams belang is boos op Sanoma, omdat de uitgever advertenties heeft geweigerd. Vlaams belang wilde advertenties plaatsen in de FLAIR en LIBELLE ter promotie van het boek  ‘Hoer noch Slavin – Vrouwen en islam’ van ex-miss België en Vlaams Belang senator Anke Van Dermeersch.  Sanoma weigert de advertenties omdat die niet in overeenstemming zijn met de normen en waarden van de magazines.

Als reactie op deze ‘mediaboycot’ maakt Vlaams Belang als parodie twee nep-covers van beide bladen. Op de omslagen staan vrouwen in een boerka, bommen en granaten. Filip de Winter van Vlaams Belang vindt dat dit moet kunnen. Het is een 'Het is een humoristische persiflage. Wanneer je dat doet, moet je er voor zorgen dat het beeld dat je maakt voldoende krachtig is om de lachers op de hand te krijgen. Dat we daarvoor in 'overdrive' gaan, hoort er nu eenmaal bij. Voor alle duidelijkheid: dit is een karikatuur die we schetsen en geen ideologisch of wetenschappelijk onderbouwd statement.’

Christine Festjens, Publishing Director bij Sanoma Media, vindt de uiting in ieder geval totaal niet kunnen. Het is misbruik van het concept en de merken en het gaat om misleidende communicatie die niet past bij de filosofie van de magazines. Als Vlaams Belang in gebreke wordt gesteld, worden de omstreden omslagen ingetrokken. Volgens de Winter hebben de omslagen hun werk gedaan en is duidelijk dat Vlaams Belang de mediaboycot niet accepteert. Maar had Vlaams Belang weg kunnen komen met dit parodieverweer?

Om een geldig beroep te kunnen doen op de parodie-exceptie van artikel 22 § 1, 6° AW in België moet er voldaan worden aan de volgende voorwaarden.
1. De parodie moet zelf origineel zijn.
2. Moet ironisch/humoristisch karakter hebben.
3. Moet element van kritiek bevatten of contrast oproepen met het origineel.
4. Mag niet meer vormelementen overnemen dan nodig.
5. Mag niet tot verwarring leiden.
6. Mag niet louter of hoofdzakelijk een commercieel doel nastreven.
7. Mag  niet louter of hoofdzakelijk de intentie hebben het originele werk te schaden.
Mijn inschatting is toch dat een beroep hierop geen kans van slagen zal hebben. Net zoals in Nederland is het doel van de parodie om op een overdreven manier het origineel op de hak te nemen. Daar is dus niet alles bij toegestaan. De parodie mag niet onnodig kwetsend zijn of afbreuk doen aan te origineel of de reputatie van de maker. Naar mijn mening zou een beroep hierop dan ook niet slagen, maar de zaak schijnt gesust te zijn.
 

parodie



De laatste artikelen
DJ Djoko moet naam wijzigen
Rituals te koop bij The Body Shop?
Misleidende duurzaamheidsclaims Primark
Prada patroon – basaal en alledaags
The Bulldog eist terecht schade van Red Bull
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz over modellenrechten

Eiser verkoopt online haar kinderfietsen. Om haar rechten te beschermen heeft het bedrijf het design van deze fietsen vastgelegd als Uniemodel. Via een meervoudig model registreert het bedrijf in een keer 10 nieuwe uitvoeringen van haar kinderfietsen als Uniemodel. Als Gedaagde met een vergelijkbare fiets komt, volgt er een procedure. Eiser stelt onder andere inbreuk op haar modelrechten. Gedaagde stelt dat dit niet zo is. Een model moet nieuw zijn en eigen karakter hebben. Gedaagde stelt dat het model niet nieuw is omdat er diverse fietsen al stukjes te vinden zijn van dit model. Eigenlijk zijn de fietsen van gedaagde een combinatie hiervan, dus om die reden hebben de fietsen geen eigen karakter. De modellen zijn volgens gedaagde dan ook nietig. Mochten de modellen van eiser geldig zijn, dan wijkt zijn fiets voldoende af. Gedaagde stelt namelijk dat eiser in het meervoudige model bescherming heeft gevraagd voor min of meer gelijkende modellen. Blijkbaar vindt eiser dat deze modellen van elkaar afwijken om een andere algemene indruk te wekken. De fietsen van gedaagde wijken net zoveel af, dus wekken dan ook een andere algemene indruk (het zogenaamde tangwerking argument). Wie heeft er gelijk, zijn de fietsen van eiser een geldig model ondanks dat het bestaat uit al bekende aspecten uit allerlei fietsen en/of wijkt het model van gedaagde voldoende af en kan gedaagde een beroep doen op de tangwerking in verban met het meervoudig model?