Oranjesatire of majesteitsschennis; vrijheid van meningsuiting of belediging van de Koningin.

Het filmpje van Lucky-TV over het vermeende bezoek van onze koningin en Willem-Alexander aan Papoea Nieuw Guinea heeft voor de nodige ophef gezorgd. Satire rond het Koningshuis is al eeuwenoud, maar waar ligt de grens tussen toelaatbare satire en majesteitsschennis?  

Lucky-TV produceerde een filmpje over een vermeend statiebezoek van onze Koningin naar aanleiding van de ophef die de PVV maakte over het staatsbezoek in Abu Dabi. De Koningin bezocht met hoofddoek een moskee, omdat zoals de RVV verklaarde de Koningin zich aanpast aan de cultuur en gewoontes in een land. De PVV reageerde: “Als de koningin naar een land gaat waar ze nog met een peniskoker lopen, neemt ze die gewoonte dan ook over?” Waarop het filmpje van Lucky-TV volgde. Hierin is het hoofd van de koningin geplakt op het lichaam van een oudere vrouw, zien we Willem-Alexander bloot en dik met peniskoker en Maxima op haar rug als naakte vrouw vastgebonden aan een paal. Toen brak de rel los, ging deze satire te ver, viel die niet meer onder de vrijheid van meningsuiting en was dit geen majesteitschennis?


Majesteitschennis is al zo oud als de weg naar Rome en dan wel vrij letterlijk. Al in de tijd van het Romeinse rijk was het beledigen van de republiek strafbaar. Oorspronkelijk viel een heel breed scala aan handelingen hieronder. Eigenlijk alle vormen van hoogverraad of acties die gericht waren tegen de stabiliteit van de staat. Kern hiervan is dat de vorst de personificatie is van de staat. Een aanval op de vorst, is dus indirect een aanval op de staat, en dat moest voorkomen worden. Ons huidige wetsartikel art. 111/112 wetboek van strafrecht (dat al weer stamt uit 1811) is hier eigenlijk een vervolg van.


Het opzettelijk beledigen van de Koning wordt gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaar of geldboete van de vierde categorie (=111 Sr).
Het opzettelijke belediging van de echtgenoot van de Koning, van de vermoedelijke opvolger van de Koning, van diens echtgenoot, of van de Regent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie (=112 Sr).


Majesteitschennis lijkt nu wel een papieren tijger, maar was dat in de voorgaande eeuwen absoluut niet. Majesteitschennis was een groot vergrijp en er werd streng gehandhaafd. Vaak werd met majesteitschennis niet alleen kritiek op de staat geleverd, maar werd het gedrag van de vorst gekoppeld aan seks. Toen Willem van Oranje in 1580 bij verstek werd veroordeeld (en er niets meer te redden was), beschuldigde hij Philips niet alleen van slecht bestuur maar ook van incest. En ook in relatie tot de Franse revolutie zien we die link. Marie-Antoinette wordt ook beschuldigd van incest met haart 12 jarige zoon, maar al deze parodieën hebben een sterke politieke lading, namelijk opstand tegen het huidige rechtsstelsel/ staat.


Die politieke lading blijft tot in de vorige eeuw en eigenlijk zien we met de Provo beweging in Nederland een ommeslag komen. De satire wordt dan niet gebruikt als aanklacht tegen de staat, maar meer als vorm van humor. Toch kan nog niet snel alles. In 1972 wordt in de  Barend Servet show Koningin Juliana  neergezet als spruitjes koningin. Als je de scène nu hoort, klinkt dat vrij onschuldig, maar vlak na de PROVO tijd lag dit toch nog zo gevoelig dat de Barend Servet Show een officiële waarschuwing kreeg voor majesteit schennis.


Met alle satirische programma’s en series (denk bijvoorbeeld aan de Tv-serie/ docudrama “Beatrix; Oranje onder vuur”) lijkt er veel meer te mogen, dat er meer waarde wordt gehecht aan de vrijheid van meningsuiting. Belangrijkste aspect hierin is, dat het duidelijk moet zijn dat het hier moet gaan om satire en niet om het beledigen van de Koning. Bij echte satire blijft veelal vervolging uit.
 

parodie



De laatste artikelen
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Run on Nitro
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?