Lidl Vanilla Cones versus Ola ijshoorntjes - misleidende vergelijkende reclame

Voor bedrijven kan het aantrekkelijk zijn om het eigen product te promoten in vergelijking met het huidige aanbod. Die vergelijking kan op twee manieren. Enerzijds door het merk van de concurrent te noemen (bijvoorbeeld de kassabonnetjes van Dirk van de Broek en Albert Heijn) of anderzijds door een superioriteitsclaim te gebruiken  zoals: “als beste getest”. De gemiddelde consument zal dan aannemen dat het product is vergeleken met de belangrijkste concurrent. In hoeverre mag een bedrijf goede sier maken als die in een test er beter uitkomt dan de concurrent? (Dit artikel is tevens verschenen in de weekendbijlage van de HDC kranten.)

Vergelijkende reclame mag maar dan moet de campagne wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo mag de reclame bijvoorbeeld niet misleiden, moeten dezelfde relevante kenmerken vergeleken worden en moet de test makkelijk te controleren zijn. Als de reclame niet correct is, kan er een bezwaar ingediend worden bij de Reclame Code Commissie (RCC).

Vergelijkende reclame is natuurlijk nog aantrekkelijker als de test gedaan is door een onafhankelijke derde. De consument zal er dan een hogere waarde aan geven, met als gevolg meer verkoop. Hierbij is echter niet alles toegestaan, zo blijkt in de kwestie tussen Lidl en Unilever.

Lidl maakte deze zomer reclame voor haar Vanilla Cones. Boven een foto van het ijsje staat: ´ALS BESTE GETEST! Bron: Smaaktest Consumentenbond juli/augustus 2014.’ Onder de afbeelding van het ijs staat: ‘Wint o.a. van Ola en heeft een lekker knapperig hoorntje’. Unilever dient een klacht in bij de Reclame Code Commissie. De reclame is misleidend en een vorm van onjuiste vergelijkende reclame. Omdat het merk “Ola” genoemd wordt, gelden de regels van de vergelijkende reclame. Het feit dat de bron is van deze test correct vermeld wordt is niet voldoende om deze claim zo te gebruiken.

Het gaat namelijk om een hele simpele smaaktest uitgevoerd door de Consumentenbond onder slechts negentien personen. De test is duidelijk geen “klassieke” vergelijkende test, daarvoor zijn veel meer personen nodig. Ook Lidl weet dit, en moet daarmee rekening houden als zij de resultaten in haar reclame wil gebruiken. In de reclame wordt niet duidelijk aangegeven dat het hier om een simpele smaaktest gaat, waar Lidl nipt wint van Ola (de Vanilla Cones krijgen het smaakcijfer 7.2 versus 7.0 voor Ola).

Door de stelligheid waarmee Lidl zich op de resultaten beroept, lijkt het hier te gaan om een reguliere , grootschalig test. De vermelding “Smaaktest Consumentenbond” is niet in strijd met de waarheid maar te beperkt om die indruk weg te nemen. Lidl had dus nadrukkelijker moeten aangeven dat het hier een heel beperkte smaaktest was, waar de Vanilla Cones nipt winnen. Die uitslag kan bij een grotere test mogelijk anders uitvallen. Doordat de consument niet volledig wordt geïnformeerd over de test, is dit een vorm van misleidende vergelijkende reclame. Lidl wordt verzocht de campagne te staken.

Vergelijkende reclame mag, maar moet wel aan een aantal regels voldoen. Als een bedrijf zich wilt beroepen op een onafhankelijke test, vermeldt dan duidelijk om welke test het gaat. Hoe aantrekkelijk het ook klinkt, overdrijf niet te veel en maak de test van de onafhankelijke derde niet mooier dan wat is.

reclamerecht



De laatste artikelen
Lidl logo - reputatieschade
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?