Misleidende reclame Lidl, claim baseren op eigen persbericht

Vergelijkende reclame mag, sterker vergelijkende reclame is goed. Door vergelijkende reclame te maken, wordt de consument op de hoogte gebracht van een volwaardig alternatief. Dat is goed voor de marktwerking waardoor de consument goedkoper concurrerende producten kan kopen. Vergelijkende reclame wordt dan ook volop toegepast om eigen huismerkproducten te positioneren naast A-merken. Lidl maakt hier veelvuldig gebruik van (denk maar aan de reclames “ook lekker”). Echter er zijn grenzen, zo ondervond Lidl met de campagne voor Cien Cellular beauty gezicht crème.

Vergelijkende reclame mag, maar het moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Het mag als:
1) de vergelijking niet misleidend is;
2) er vergelijkbare producten of diensten worden vergeleken;
3) er wezenlijke, relevante, controleerbare en representatieve kenmerken worden vergeleken op objectieve wijze;
4) er kan geen verwarring kan ontstaan met (producten of diensten van) een concurrent;
5) de reclame niet onnodig denigrerend of schadelijk is voor de reputatie van een concurrent;
6) producten met een oorsprongsbenaming dezelfde benaming hebben;
7) er geen oneerlijk voordeel wordt getrokken uit de bekendheid van een merk van een concurrent
8) er geen namaak merkproducten of – diensten worden gebruikt;
9) van speciale aanbiedingen duidelijk en ondubbelzinnig het begin en einde worden vermeld.

Bij de beoordeling of het om vergelijkbare producten gaat, gaat het niet alleen om identieke producten, maar ook om producten die in voldoende mate onderling verwisselbaar zijn. Anders heeft vergelijkende reclame geen zin. Doel is het voorlichten van de consument en het stimuleren van concurrentie. Belangrijk is wel, dat het moet gaan om vergelijkbare producten waarbij de consument niet wordt misleid.

Lidl verkoopt een gezichtscrème onder de naam Cien Cellular beauty. In de reclames vergelijkt Lidl haar product met de crèmes van La Prairie. De crèmes van La Prairie bevatten het geoctrooieerde ingrediënt Cellular Complex. Ter promotie van haar producten claimt Lidl in haar reclames dat haar gezicht crème: ‘‘dezelfde ingrediënten [bevat] als de La Prairie Cellular Radiance Cream, die bijna € 550,- kost!*’. La Prairie stelt dat deze vergelijking niet correct is.

Lidl verweert zich door te verwijzen naar artikelen in magazines als Flair en The Sun. Maar die artikelen zijn gebaseerd op een persbericht van de Lidl UK. Uit een ander rapport dat Lidl overlegt, blijkt dat haar crème 31 ingrediënten bevat en die van La Prairie 81. Met de reclame dat de crème vergelijkbare ingrediënten bevat en meer dan € 500,- goedkoper is, wordt de suggestie gewekt dat de consument een vergelijkbaar product krijgt voor een fractie van de prijs. Verder vermeldt de reclame niets over de kwaliteiten of de beoogde effecten van de Cien crème. Dit is een vorm van misleidende reclame. De vergelijkende reclame is daarom niet geoorloofd.

Als er vergelijkende reclame wordt gemaakt, zorg er dan als adverteerder voor dat je de stelling kunt bewijzen met een onafhankelijk onderzoek. De producten hoeven niet identiek te zijn. Een alternatief product mag ook als dit op de voornaamste aspecten maar objectief te vergelijken is. De vergelijking moet wel op een objectieve manier. Een claim, zoals hierboven, baseren op publicaties naar aanleiding van een eigen persbericht is natuurlijk onzin. Onderbouw de stelling met een controleerbaar onderzoek waarin duidelijk is aangegeven, wat er precies wordt vergeleken en meldt dit duidelijk in de reclame-uiting. (Bron beeld: rechtspraak.nl- uitspraak.)

 

 

reclamerecht



De laatste artikelen
Lidl logo - reputatieschade
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?