Reclamebureaus aansprakelijk voor claims bij inbreukmakende campagnes, auteursrechtinbreuken en merkinbreuken?

In het veranderende medialandschap worden er door de opdrachtgever steeds andere eisen gesteld aan de rol van het reclamebureau. Het bureau krijgt hierdoor steeds meer de rol van professionele toeleverancier. Dat klinkt mooi, maar iedere medaille heeft een keerzijde. Door die professionaliteit neemt namelijk ook de informatieplicht toe en dit kan grote gevolgen hebben in verband met aansprakelijkheid/ schadevergoeding. Bij campagnes wordt namelijk vaak bewust het randje opgezocht, niet alleen in de vorm van vergelijkende reclame, maar ook bijvoorbeeld als er een parodie gemaakt wordt. Als er bij nader inzien toch sprake is van inbreuk, kan de aansprakelijkheid voor de schade om die reden soms verhaald worden op het reclamebureau.

In België heeft de Lijst Dedecker een politieke spotprent gemaakt als verkiezingsposter gebaseerd op de stripfiguren Lucky Luke en de vier Daltons. De rechthebbenden konden dit niet waarderen en spande een proces aan, de tekening zou een inbreuk vormen op het auteursrecht. De gedaagden beriepen zich erop dat het hier ging om een toelaatbare parodie. Afgelopen jaar heeft het Hof zich over de zaak gebogen en vastgesteld dat het geen rechtsgeldige parodie was.

In België is de parodie-exceptie in de wet vastgelegd. De parodie moet dan aan een aantal criteria voldoen en een daarvan is dat het kritiek of een contrast moet oproepen met het origineel. In deze prent waren eigenlijk de hoofden van de stripfiguren vervangen door foto’s van de actieve politici. Het hof oordeelde dan ook dat de prent geen kritiek levert op de stripfiguren maar dat er eigenlijk alleen aangehaakt wordt bij het succes van de stripfiguren. Daarnaast wordt de stripheld ongewild in verband gebracht met een bepaalde politieke partij, zodat de parodie-exceptie niet opging. Inbreuk dus. Tot zover het juridische stuk.

In deze zaak werd niet alleen de Lijst Dedecker gedagvaard, maar ook het reclamebureau. De Lijst Dedecker heeft zich als klant laten vrijwaren voor mogelijke inbreuken op auteursrechten van derden en schadevergoeding. En dat mag van het hof, want het reclamebureau is "een professionele dienstverlener, die de bepalingen inzake het auteursrecht kende of minstens moest kennen".
Het hof formuleert dit als volgt: “Het respecteren van de auteursrechten van derden behoort tot het takenpakket van een professioneel, gemandateerd reclamebureau.” Gevolg, de claim wordt doorgeschoven naar het reclamebureau.

Als deze lijn zich doorzet, is het van levensbelang voor reclamebureaus om klanten/ opdrachtgevers goed te informeren over de gevaren en risico’s van campagnes. De kans is daarbij groot dat de aansprakelijkheid niet alleen beperkt zal blijven tot het auteursrechtelijke stuk, maar dat dit zich zal uitstrekken tot het gehele intellectuele eigendomsrecht (dus ook merkenrecht en modellenrecht). De tijd van klakloos produceren lijkt hiermee definitief verleden tijd. Van belang is daarom bij nieuwe campagnes tijdig te checken of campagnes mogelijk inbreuk maken op bijvoorbeeld merken van derden. (En natuurlijk is dit via Abcor te regelen). Daarnaast is het verstandig klanten correct te adviseren over de mogelijkheid om rechten vast te leggen en te claimen. Of de klant dit dan doet, is zijn eigen verantwoording, maar hiermee wordt dan wel voldaan aan de informatieplicht.
 

reclamerecht



De laatste artikelen
Lidl logo - reputatieschade
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?