Vechterhart in de boxring

De bedrijfsnaam van een onderneming vormt een onderdeel van de goodwill van een bedrijf. De vraag is alleen: Hoe kan die goodwill het best beschermd worden? Veel ondernemers zijn ervan overtuigd dat de registratie van de naam als handelsnaam bij de KvK of als domeinnaam voldoende is. Dit is een fabel. Niet de registratie van een naam (ongeacht of dit bij de KvK is of als domeinnaam) geeft rechten maar het gebruik van de naam als bedrijfsnaam genereert handelsnaamrechten. De vraag is wel of deze rechten voldoende zijn om ieder ongewenst gebruik aan te kunnen pakken? De rechtszaak rond de nieuwe TV serie VECHTERSHART, toont mooi aan hoe diep geworteld het misverstand zit dat een handelsnaam wel voldoende dekking geeft om de goodwill goed te beschermen.

Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming wordt gedreven. Deze rechten ontstaan dus eigenlijk automatisch doordat een bedrijf onder een bepaalde naam actief is in het economisch verkeer. Als een andere onderneming een sterk vergelijkbare bedrijfsnaam gaat gebruiken voor vergelijkbare diensten in dezelfde regio, dan kan dat gebruik gestopt worden. Echter hoe ver strekt dit verbod? Valt onder het handelsnaamgebruik ook het gebruik van een vergelijkbare titel van een televisieprogramma?

In november is de achtdelige serie “Vechtershart” van start gegaan bij BNN/NPO. De Tv-dramaserie speelt zich af in de wereld van het kickboksen en is bedacht door Maaik Krijgsman en Waldemar Torenstra (die zelf in de serie de rol speelt van Nick Roest, een voormalige K1-kampioen). Endemol is de producent van deze serie en heeft de titel van de TV-serie “VECHTERSHART” als merk laten vastleggen. De kijkcijfers zijn goed. De serie is een succes is en in december wordt bekend dat er een tweede seizoen volgt. Echter niet iedereen is even blij met de serie.

Onder de naam Fightersheart worden er in Nederland kickboksevenementen georganiseerd. De organisator hiervan heeft de naam als handelsnaam vastgelegd bij de KvK in 2014. Op basis van deze handelsnaamrechten start de organisator een rechtszaak tegen Endemol. Gebruik van de naam VECHTERSHART voor de televisieserie zou handelsnaamgebruik zijn. Door dit gebruik ontstaat er verwarring bij het publiek. De indruk wordt namelijk gewekt dat de ondernemingen op een of andere manier bij elkaar horen.

Zowel Endemol als de kantonrechter is het daar niet mee eens. De kern draait om de vraag, welke bescherming een handelsnaam nu geeft? De wet geeft bescherming tegen gebruik van een vergelijkbare bedrijfsnaam en dat is hier niet het geval. Endemol presenteert zich als producent in de markt onder de naam Endemol en niet als Vechtershart. Datzelfde geldt voor de omroep die het uitzendt. Dat is BNN/NPO3 en niet een nieuwe omroep onder de naam Vechtershart. Gebruik van een naam als een titel voor een dramaserie is dus wel merkgebruik maar geen handelsnaamgebruik. Gevolg: de eis wordt afgewezen en de organisator moet de juridische kosten van Endemol vergoeden in deze procedure.

Voor MKB-ers mogelijke een eyeopener. Handelsnaamrechten geven zeer beperkte rechten (logisch want ze ontstaan automatisch en zijn gratis). Van de voorlichtende taak van de overheid (om aan te geven dat handelsnaamrechten vaak te weinig bescherming bieden om de goodwill effectief te kunnen waarborgen), komt in de praktijk maar bitter weinig terecht. Hier lijkt de overheid haar taak te verzaken (via bijvoorbeeld rvo.nl) om het MKB wakker te schudden. Neem vrijblijvend contract op met een van onze merkenadviseurs hoe via een merkregistratie een veel bredere (en sterkere) bescherming geclaimd kan worden. Met een oudere merkregistratie had de organisator grote kans gehad deze zaak wel te winnen.

handelsnamen



De laatste artikelen
Normaal merkgebruik op social media
Positiemerk gele stiksels Dr. Martens boots nietig
Merkbescherming in Qatar
Bestrijden greenwashing/milieuclaims in merken
Run on Nitro
Onze klanten
Volg Abcor
merkenbureau abcor op facebookmerkenbureau abcor op twitter merkenbureau abcor op linked in merkenbureau abcor op google plus
eiser
gedaagde
eiser
gedaagde

IP Kennisquiz: beschermingsomvang van een verwijzende handelsnaam

Ondernemer A start in 2018 een nieuw bedrijf onder de naam Mobility Next en “myrefurbishedcar.nl”. Beide handelsnamen worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK). Tevens wordt op 20 september 2018 de domeinnaam vastgelegd. Het bedrijf, gevestigd in Houten, biedt gebruikte, maar nog vrij nieuwe auto’s aan. De kwaliteit van deze middenklasse auto’s is vergelijkbaar met een nieuwe auto. Het gaat om duurdere occasions van net een paar jaar oud. Op 5 maart 2021 wordt de nieuwe website gelanceerd waar het bedrijf zich ook presenteert onder de naam MRCar. Die naam wordt niet ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ondernemer B registreert op 10 mei 2021 de domeinnaam en laat de handelsnaam inschrijven bij de KvK. Dit bedrijf, gevestigd in Berlicum, verkoopt veel oudere, goedkope gebruikte auto’s. Ondernemer A stelt dat ondernemer B met de naam MRCARS inbreuk maakt op haar oudere handelsnaam MRCar. Eis: ondernemer B moet binnen 4 weken ieder gebruik van de naam MRCARS stoppen. Niet alleen de handelsnaam moet wijzigen, ook de website, het briefpapier, reclame, visitekaartjes et cetera. Daarnaast moet ondernemer B alle proceskosten betalen. Ondernemer B betwist dit. Hij stelt dat Ondernemer A geen handelsnaamrechten heeft op de naam MRCar. De naam staat namelijk niet ingeschreven bij de KvK. Op de website presenteert ondernemer A zich onder de naam My Refurbished Car. Daarnaast is de naam MRCar beschrijvend (heeft het weinig tot geen onderscheidend vermogen) en geeft het dus geen bescherming. Gelet op het totaal andere productaanbod (goedkope oude auto’s versus dure vrijwel nieuwe auto’s) en de andere regio (Houten en Berlicum liggen 50 km van elkaar) is er geen kans op verwarring. De eis moet worden afgewezen. Wie krijgt gelijk en waarom?